De families Persyn, Goeminne en Yperman baten al sinds jaar en dag de toeristische rondvaartbootjes uit in Brugge. Op een dag wordt Jeanine Persyn, één van de uitbaatsters, vermoord teruggevonden in haar boothuis. Jeanine blijkt aan haar voeten opgehangen, met het hoofd in het water en ... de billen bloot, iets wat Van In wel bijzonder intrigeert. Zeker wanneer uit de lijkschouwing blijkt dat Jeanine reeds dood was voor ze werd opgehangen: ze werd gewurgd.
Uiteraard spitst het onderzoek zich toe op de twee concurrerende families. Vooral Charles Goeminne is verdacht wanneer blijkt dat hij onderhandelingen voerde met het Amsterdamse bedrijf Amstel Investments om de bootjes over te nemen. Een trip naar Nederland leert Van In dat de Amsterdammers enkel interesse hadden indien ze alle bootjes konden overnemen, maar Jeanine lag dwars. Zij wilde niet verkopen, tot grote ergernis van de andere families. Zelfs haar eigen zoon kon niet begrijpen waarom zijn moeder weigerde op het riante bod in te gaan. Tot blijkt dat Jeanine zo haar eigen motieven had om niet te verkopen.