In 1885 ontmoet Arnout Vincent van Gogh in Antwerpen. De schilder leeft er in armoede, botst met zijn leraren aan de academie en wordt genegeerd door de kunstwereld, ondanks de steun van zijn broer Theo. Arnout ervaart hem als een man vol passie en intensiteit, balancerend tussen genialiteit en zelfdestructie.