Men zegge en schrijve 1958. In haast elk Vlaams volkscafé stroomt het volk samen om, opgekleed, naar “Schipper naast Mathilde” te kijken. De televisie is het nieuwe fenomeen. Dat ondervindt ook moeder Lisa die haar café stilaan ziet leeglopen bij gebrek aan een beeldbuiskast. Moeder Lisa wil, koste wat het kost, een televisie kopen. Ze vraagt Rik om het geld voor te schieten. Rik ziet een lening niet zo meteen zitten maar hij kent, als naar gewoonte, wel een interessant adresje om aan een occasie te geraken.